Ik sprong vandaag even binnen op school. Mijn school. Gewoon op bezoek. Wat ophalen. Het leek tegelijk een eeuwigheid geleden én net als gisteren dat ik mijn sleutels uit het bakje in mijn bureau viste. Het leek tegelijk een eeuwigheid geleden en net als gisteren dat ik een plekje zocht voor mijn auto op de parking tegenover school. En het leek tegelijk een eeuwigheid geleden en net als gisteren dat ik langs de achterdeur de school binnenglipte. Langs de achterdeur. Zoals met goede vrienden, zeggen ze.
Tijdens de lesuren – ik zou maar eens iemand moeten tegen komen met wie ik een gesprekje zou moeten voeren. Ik leek precies een schim van mezelf, hier in dit habitat dat zo’n 12 jaar als mijn broekzak ken, het gebouw, én zijn bewoners.
Dat dat vreemd zou zijn, of op zijn minst wel onwennig zou voelen, dat had ik verwacht. Maar dat het verdriet me zou overvallen op terugweg naar huis, daar had ik geen rekening mee gehouden.
Ik mag dan nog zó achter mijn beslissing staan, en ik mag dan nog zó’n deugd hebben van even ‘thuis’ te zijn, waar het al druk genoeg is, al lijk ik altijd maar onderweg te zijn en is ‘thuis een heel breed woord geworden… De confrontatie met een stuk van mezelf, met waar ik me in mijn passie kon verliezen, is hard.
Op dagen als vandaag wankelt alles. Stel ik alles in vraag. Zou ik willen schreeuwen, mijn gelijk willen halen, en daarna liefst in een hoekje verdwijnen.
Ik besluit alles naast me neer te leggen en stilletjes te verdwijnen. Naar dat hoekje. Thuis. Naar die cocon waarin niets ‘moet’, al moet er al genoeg. Waar ik mezelf kan en mag zijn, zonder verantwoording te moeten afleggen. Zonder schuldgevoel aangepraat te worden dat ik het me nu net wel heel gemakkelijk maak door afwezig te zijn met de doorlichting op bezoek.
Dus ik verdwijn. Ook langs de achterdeur. Als een schim. Als een haas. Zoef. Weg. Weg van een stukje van mezelf. Terug naar mijn schoolagenda met onbeschreven weekoverzichten. Zonder lesnotities, zonder vergaderingen. Ik scheur de hoekjes wel netjes week per week af. Alsof ik tel. Alsof ik aftel.
Aftel naar betere tijden. Met ruimte om de bladzijden te vullen.
Geef een reactie