2019…

Dat het de tijd van het jaar is om te mijmeren, terug te blikken en af te sluiten…
Ik kan niet ontkennen dat ik daar zelf ook mee bezig ben geweest de voorbije weken. En als ik eerlijk ben, beste 2019, ik weet echt niet wat ik van jou moet denken. Je was veel.
Heel veel.

2019, je zou ons feestjaar worden… Te beginnen op 1 januari al, asjeblieft. Vijftien jaar samen met de liefde van m’n leven en de vader van m’n kinderen. Halfweg maart, diezelfde man 40 lentes jong. In juli 10 jaar getrouwd, ikzelf 35 in augustus. En onze 4 kadetten met hun negende, zevende, vijfde en vierde verjaardag tussen eind januari en half augustus samen 25 jaar oud in 2019.

125 jaar samen. 125 redenen om het leven te vieren. In 2019. Maar dat verdriet en vreugde zo snel zouden wisselen in datzelfde jaar, dat hadden we nooit kunnen voorspellen.

Het feestjaar startte, naast het stiekem vieren van een impusielve kus vijftien jaar geleden, ook met een verlenging van de opname van Sofia in de kinderpsychiatrie. Kort daarvoor hadden we er nog van uit gegaan dat de opname zou afgerond worden eind 2018 en we vooruit zouden kunnen in 2019 met handvatten die bij nieuwe diagnoses hoorden. Maar we begonnen 2019 in diezelfde onzekerheid als waar 2018 ons had los gelaten.
Het is niet gemakkelijk geweest, en ook al lijkt en voelt het zo lang geleden, op zich is ons traject daar nog vrij rauw en vers.

2019, in vogelvlucht was je hard en genadeloos tot ergens half mei. We wonnen opnieuw vertrouwen en bouwden kracht op in juni en juli. We vierden feest. Ons feest. En gingen op reis. En vonden rust en ademruimte. Augustus zette ons opnieuw met onze voeten op de grond. En sinds september ben ik diezelfde grond onder m’n voeten wat kwijt. Het is moeilijk geweest om mezelf niet te verliezen in de zorg om anderen. Ik ben een gever. Altijd al geweest. En ik verleg al jaren grenzen. Mijn grenzen. Ik waande mezelf precies onsterfelijk. We was december. En ik was op. Mijn kaars was uit. Ik doorploeterde de weken voor de kerstvakantie in horten en stoten. Ik weende veel. Ik skipte m’n naailessen en zegde leuke (maar vermoeiende uitjes) af. Hoe ik het deed, weet ik niet. Maar ik vond op de één of andere manier nog wat sprankeltjes energie. Om 2019 af te maken.

Er zijn maar enkelen die door die sprankeltjes heen keken en met één gerichte vraag de sluizen konden doen openzetten. (Ja, er zijn heel veel tranen gevloeid.) Ik heb me vaak alleen gevoeld in mijn verdriet, in het verlangen om ook eens ‘verzorgd’ te worden en niet alleen maar te zorgen voor. De maatschappij is hard geworden. En egoïstisch. Ik heb jaren het beste van mezelf gegeven, vaak onbaatzuchtig aan deuren gestaan, er gewéést wanneer het nodig was voor anderen. Zélfs met 4 kinders. Het is een les geweest in 2019, dat niet iedereen dat ook in de omgekeerde richting doet. En dat doet pijn.

2019, je deed me wankelen. Je deed me in vraag stellen, je bracht ons slechtnieuwsgesprekken, en je bracht ons kleine gelukjes. Je bracht ons vlaggen en wimpels en rauwe realiteit. Je verraste ons, in alle richtingen. 2019, je was veel. Heel veel. Maar ik heb het met je gehad. ’t Is goed geweest. Jouw grote broer 2020 glipte vannacht door de deur. En ik verlang bitter weinig… Gewoon een beetje kracht om stabiliteit te zoeken, te vinden en te houden. En veerkracht om me in moeilijke momenten niet te verliezen. En opnieuw te vertrouwen in de wereld. En in mezelf.

Afsluiten doe ik graag met mijn ‘beste negen’ van het afgelopen jaar, de negen beste foto’s van op instagram. Het maakt me gelukkig dat het vooral deze foto’s zijn die het hebben gehaald. Als ben ik ook bezorgd om zo ook te concluderen dat verdriet weinig ruimte krijgt… Kunnen we allemaal niet een beetje minder hard zijn voor elkaar in 2020? Geen enkel verhaal is zwart-wit. Maar grijs. Ik pleit voor grijs. In meer dan vijftig tinten.

Reacties zijn gesloten.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: