Sofia kreeg vandaag opnieuw een lading antistoffen.
Vloeibaar goud.
Voor haar, en ons hele gezin, een hele grote ‘oef’, eens ademhalen, niet meer om de haverklap ziekenhuis-ziek. Gewoon ziek.
Wie denkt dat het alleen maar rozengeur en maneschijn is, is er aan voor de moeite. In ruim een jaar therapie schakelden we over van wekelijkse subcutane therapie naar driewekelijkse intraveneuze therapie via een poortkatheter (portacath in de volksmond).
Het prikken verliep niet altijd evident, en Sofia haar humeur liep niet altijd te wensen over. Maar toch, het liep goed. We waren gewoon heel erg dankbaar dat we de maandelijkse onverwachte opnames konden inruilen voor iets wat ‘in te plannen’ viel.
Op enkele maanden tijd zijn we door complicaties wel aangewezen op een tragere inlooptijd van het infuus. Dus in plaats van een goede gevulde voormiddag, zitten we van 8.30 tot 18.30 in het ziekenhuis.
Geen evidentie. Voor de mama dan toch. Ik loop de hele tijd te balen.
Sofia laat het niet aan haar hart komen. De pediatrie te Menen is haar tweede thuis. Ze is er een graag geziene gast. (Dat klinkt misschien niet OK, maar het voelt wel zo!)
En na een ganse dag mokken, en wentelen in zelfmedelijden (ja hoor, ’t vat was af na ganse dag in het ziekenhuis, zo’n kadetje is onvermoeibaar) kijk ik terug naar de foto’s van de dag. En mijn hart loopt over. Van trots.
Geef een reactie